Studiegids

nl en

Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies

De BA-studie Talen en culturen van Zuid- en Zuidoost-Azië gaat in september 2010 voor het eerst van start. Zij is een samenvoeging van de opleidingen Talen en culturen van India en Tibet (TCIT) en Talen en culturen van Indonesië (TCI).
Studenten die in 2009 en 2008 zijn begonnen volgen nog deze oude programma’s.
Voor meer informatie, klik op de volgende links.

Meer info

Programmabeschrijving
Eindtermen
Regelgeving
Studiebegeleiding

1. Programmabeschrijving

De driejarige bacheloropleiding Zuid- en Zuidoostaziëstudies geeft een grondige kennis van een fascinerend en dynamisch werelddeel. De nadruk ligt op India, Tibet en Indonesië, maar ook andere landen van Zuid- en Zuidoost-Azië komen aan bod. De benadering van deze regiostudie is multidisciplinair en biedt studenten de mogelijkheid om zich te verdiepen in onder andere de talen, godsdiensten, geschiedenis, kunst, cultuur en huidige politiek van de regio. Studenten kunnen zich specialiseren in specifieke landen van Zuid- en Zuidoost-Azië en in de volgende talen: Indonesisch, Hindi, Tibetaans, Sanskrit en Perzisch. De taalstudie leidt tot verdieping van de kennis van de diverse culturen van Zuid- en Zuidoost-Azië.

De combinatie van academische vaardigheden en kennis van de regio Zuid- en Zuidoost-Azië maakt je een aantrekkelijke werknemer voor uiteenlopende werkgevers: internationale bedrijven, overheidsinstellingen, culturele instanties, en de non-profit sector (NGO’s). De opleiding kan ook het beginpunt zijn van een carriëre in de wetenschap.

Inrichting van het programma

Het bachelorprogramma kent twee varianten: de hoofdstudie en de combinatiestudie. Studenten kiezen aan het eind van hun eerste jaar voor een van beide varianten. Beide varianten geven rechtstreeks toegang tot het eenjarig masterprogramma behorend bij ZZOAS.

Het programma van de hoofdstudie bestaat vrijwel geheel uit vakken die direct betrekking hebben op Zuid- en Zuidoost-Azië.

Studenten van de combinatiestudie besteden de helft van hun tweede en derde jaar aan ZZOAS-vakken. Zie ook het programma van de combinatiestudie. De andere helft besteden zij aan een tweede studie. Voor het studiejaar 2011-12 zijn de keuzemogelijkheden voor een tweede studie de volgende: geschiedenis, kunstgeschiedenis, archeologie, godsdienstwetenschappen en culturele antropologie. combinatiestudie-studenten hebben na het behalen van hun bachelordiploma ook direct toegang tot het masterprogramma behorend bij de tweede studie.

Het eerste jaar
Het grootste deel (tweederde) van dit jaar wordt gevuld met verplichte vakken op het gebied van politieke en culturele geschiedenis, religie en taalkunde, waarbij het eerste semester grotendeels in het teken staat van de oudere periode en de moderne tijd vooral in het tweede semester wordt behandeld. Daarnaast is er een college gericht op het aanleren van academische vaardigheden.

Het resterende deel (eenderde) van het eerste jaar wordt gevuld met het leren van een taal of van een discipline.

Talen

  • Hindi

  • Indonesisch

  • Perzisch

  • Sanskrit

  • Tibetaans

Disciplines

  • Geschiedenis

  • Godsdienstwetenschap

  • Kunst en materiële cultuur

  • Modern Zuid-Azië

  • Modern Zuidoost-Azië

  • Taal en literatuur

Noot: studenten die voor Hindi hebben gekozen volgen een deel van de conversatielessen aan het eind van hun eerste jaar in de vorm van een zomercursus van een maand in India.

Het tweede jaar
Hoofdstudie
Het grootste deel (tweederde= 40 EC) van dit jaar wordt door de student naar keuze ingevuld met taal- en/of disciplinevakken. Het is mogelijk om twee talen of twee disciplines te doen of een combinatie van taal en discipline.

Het resterende deel van dit jaar (20 EC) bestaat uit verplichte vakken. Elk semester bevat een ZZOAS-seminar. In de seminars worden centrale thema’s en methoden van de studie van ZZOAS behandeld vanuit verschillende disciplinaire perspectieven. In elk semester zit verder een kerncurriculumvak (KC-vak). KC-vakken worden door de faculteit aangeboden . Het zijn inleidende en kadergevende vakken m.b.t. de belangrijkste geesteswetenschappelijke disciplines.

Noot: studenten die in september 2011 of later met de studie beginnen en in jaar 1 en jaar 2 voor Indonesisch kiezen brengen in beginsel het hele tweede semester van het tweede jaar aan een Indonesische universiteit door.

Combinatiestudie
In beide semesters zit een verplicht kerncurriculumvak (KC-vak). Zie de toelichting m.b.t. de KC-vakken onder Hoofdstudie hierboven.
Daarnaast besteedt de CS-student in elk semester van dit jaar 10 EC aan taal- of disciplinevakken.
Het resterende deel (30 EC) van het tweede jaar is bestemd voor de tweede studie.

Het derde jaar

Hoofdstudie
De bachelorstudie wordt afgerond met een werkstuk (10 EC) in het tweede semester. Dit werkstuk is gerelateerd aan een discipline, waarvoor een student in de voorgaande semesters minimaal 30 EC heeft afgerond. Studenten die een taal hebben gevolgd hebben als voordeel dat ze bij het onderzoek voor hun werkstuk gebruik kunnen maken van originele bronnen. Het pensum (5 EC) in hetzelfde semester dient ter ondersteuning van het werkstuk. De invulling ervan wordt in overleg met de scriptiebegeleider vastgesteld.

De helft van het derde jaar bestaat uit keuzeruimte. Universiteit en faculteit bieden complete keuzepakketten: minoren aan.

De keuzeruimte kan ook ingevuld worden met vakken uit het ZZOAS-programma. Dit biedt studenten onder meer de mogelijkheid om hun taalstudie op derdejaarsniveau voort te zetten of een extra discipline te volgen.

Het is ook mogelijk om een deel van de keuzeruimte te besteden aan een stage.

De combinatiestudie
De bachelorstudie wordt afgerond met een werkstuk (10 EC) in het tweede semester. Dit werkstuk is gerelateerd aan een discipline, waarvoor een student minimaal 30 EC heeft afgerond. Het pensum (5 EC) in hetzelfde semester dient ter ondersteuning van het werkstuk. De invulling ervan wordt in overleg met de scriptiebegeleider vastgesteld.

De helft van het derde jaar wordt besteed aan de tweede studie.

2. Eindtermen

Voor een overzicht van eindtermen van het BA-programma van ZZOAS zie: Onderwijs- en examenregelingen

3. Regelgeving

BSA
Sinds 1997 geldt aan de Universiteit Leiden voor studenten die voor het eerst als hoofdvakstudent ingeschreven staan, het Leids studiesysteem met Bindend Studieadvies (BSA). Dit systeem stelt eisen aan de studieprestaties van de eerstejaarsstudent en biedt tegelijkertijd een betere begeleiding via het mentoraat en studievoortgangsgesprekken met de studiecoördinator. Het doel van dit systeem is om er zo snel mogelijk achter te komen of de student geschikt is voor de nieuw gekozen studie en of de studie bij de student past.

Om een positief advies te krijgen moet een student in het eerste jaar minimaal 40 EC van zijn propedeuseprogramma behalen en binnen twee jaar het volledige propedeuseprogramma hebben afgerond.

In het eerste jaar wordt drie keer een schriftelijk advies uitgebracht door de examencommissie. In januari geeft de examencommissie haar eerste voortgangsadvies, gebaseerd op de resultaten van het eerste semester. Studenten die zich vóór 1 februari van het lopende studiejaar uitschrijven, komen dat jaar niet langer in aanmerking voor een (bindend) studieadvies. In juni volgt het tweede voortgangsadvies, gebaseerd op de op dat moment beschikbare studieresultaten. Het derde advies wordt eind augustus uitgebracht. Studenten die minder dan 40 EC hebben behaald krijgen een bindend negatief advies. Dat betekent dat de student in kwestie de opleiding Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies in Leiden niet mag voortzetten. Voor deze afwijzing geldt een verjaringstermijn van vier jaar.

Vanzelfsprekend wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden, zoals ziekte of ernstige familieomstandigheden. In dit verband is het van belang dat studenten persoonlijke problemen die van invloed zijn op de studievoortgang tijdig melden bij de studiecoördinator.

De opleiding houdt van iedere student een dossier bij met informatie die relevant is voor het BSA. De student heeft het recht dit dossier (bij de studiecoördinator) in te zien en zelf informatie aan het dossier toe te voegen.

Regels m.b.t. het combineren van taal- en disciplinevakken

Hoofdstudie

  • studenten die in hun bachelorprogramma minder dan 20 EC aan taal besteden dienen minimaal 30 EC bij één discipline af te ronden met minimaal één disciplinevak van niveau 300

  • studenten die in hun bachelorprogramma 40 EC aan taal besteden dienen minimaal 20 EC bij één discipline af te ronden

  • studenten die in hun bachelorprogramma 60 EC aan taal besteden dienen minimaal 10 EC bij één discipline af te ronden

  • studenten kunnen in hun tweede jaar de taalstudie van BA-1 voortzetten en daarnaast in elk semester 10 EC aan een tweede taal besteden.

Combinatiestudie

  • studenten die in hun bachelorprogramma minder dan 20 EC aan taal besteden dienen minimaal 30 EC bij één discipline af te ronden met minimaal één disciplinevak van niveau 300

  • studenten die in hun bachelorprogramma 40 EC aan taal besteden dienen minimaal 10 EC bij één discipline af te ronden

4. Studiebegeleiding

In het eerste jaar worden de studenten intensief begeleid door een docent- en een studentmentor. De studiecoördinator coördineert de begeleiding en voert waar nodig formelere en individuele gesprekken met de studenten. Vanaf het tweede semester bespreken studiecoördinator en studentmentor per semester met iedere student afzonderlijk de inrichting van het onderwijsprogramma voor het volgende semester.