Studiegids

nl en

De macht van media in vroegmodern Europa, ca. 1550-1750

Vak
2014-2015

Toegangseisen

BSA-norm en beide propedeuse Themacolleges behaald.

Beschrijving

In vroegmoderne Europa was men zich, net als tegenwoordig, bewust van de macht van media. Het uitdragen van een boodschap gebeurde niet alleen met woorden en teksten, maar ook via schilderijen, processies, kleding, inscripties, toneelstukken, (graf)monumenten, penningen, prenten en architectuur. In de politiek werden media op grote schaal ingezet voor propaganda. De machthebber legitimeerde, bevestigde en consolideerde zijn macht door een bepaald beeld van zichzelf naar buiten te brengen. De publieke opinie werd gevormd door middel van prenten, pamfletten en liederen. Media speelden in de politiek dus een belangrijke rol: ze brachten een boodschap over, maar konden ook een beeld creeren of manipuleren. Hoe machtig de media waren, is het onderwerp van dit werkcollege.

Aansluitend bij het kerncollege ‘grenzen van de macht’ is het doel om tijdens dit werkcollege te onderzoeken op welke manier de beschikbare media werden ingezet in de politieke cultuur van vroegmodern Europa, ca. 1550-1750. Vragen die aan de orde komen, zijn: welke media waren beschikbaar, wie had toegang tot welk medium, en bestonden er verschillen in de toepassing van media in Europa (zoals in Engeland, Frankrijk en Italië)? Deze laatste, vergelijkende vraag zal aan de orde komen in enkele groepspresentaties. Verder zal aandacht worden besteed aan het feit of de boodschap aankwam en wie bij het overbrengen ervan betrokken waren. Tot slot zullen deze concrete vragen worden geplaatst binnen het wetenschappelijke debat over de rol van ongeschreven bronnen in historisch onderzoek, en de rol van media in de politieke cultuur.

Leerdoelen

De student kan:

  • Een gezamenlijke presentatie succesvol uitvoeren

  • reflecteren op de primaire bronnen waarop de literatuur is gebaseerd

  • Een onderzoek met een beperkte omvang opzetten en uitvoeren, daarbij

    • vakliteratuur zoeken, selecteren en ordenen
    • relatief grote hoeveelheden informatie organiseren en verwerken
    • een wetenschappelijk debat analyseren
    • het eigen onderzoek in het wetenschappelijk debat plaatsen
  • Een probleemgestuurd werkstuk schrijven en een referaat houden naar het format van syllabus Themacolleges, daarbij

    • een realistische planning hanteren
    • een probleemstelling en deelvragen formuleren
    • een beargumenteerde conclusie formuleren
    • feedback geven en ontvangen
    • aanwijzingen van de docent verwerken

De student heeft:

  • Kennis van een hoofdonderdeel, meer specifiek van de plaatsing van de Europese geschiedenis van na 1500 in een mondiaal perspectief; in het bijzonder de ontwikkeling en rol van politieke instituties

  • Kennis van en inzicht in de kernbegrippen, de onderzoeksmethoden en –technieken van een hoofdonderdeel

  • Kennis van en inzicht in het gebruik van ongeschreven bronnen in historisch onderzoek, met een focus op de vroegmoderne tijd

  • Kennis van (het gebruik van) media in de vroegmoderne tijd

  • Inzicht in de rol van media in de politieke cultuur in vroegmodern Europa

  • Inzicht in de verschillen en overeenkomsten tussen diverse media en gebieden in Europa

Rooster

Zie Rooster Geschiedenis

Onderwijsvorm

  • Werkcollege

  • Zelfstandige literatuurstudie

Studielast

Totale studielast: 280 uur, onderverdeeld in:

  • Bijwonen college: 28 uur

  • Bestuderen verplichte literatuur: 45 uur

  • Voorbereiden gezamenlijke, mondelinge opdracht: 20 uur

  • Literatuuronderzoek icm kleine opdrachten (het inleveren van de probleemstelling, literatuurlijst en een eerste opzet van het werkstuk): 45 uur

  • Voorbereiden referaat: 30 uur

  • Schrijven werkstuk: 112 uur

Toetsing

De toetsing is als volgt:

  • Het succesvol uitvoeren van een gezamenlijke, mondelinge opdracht over media in een van de in de cursus besproken gebieden in Europa (10%)

  • Kleine opdrachten en participatie waaruit blijkt dat de student zowel kennis heeft opgedaan van het hoofdonderdeel, de kernbegrippen en de historiografie over media in vroegmodern Europa als in staat is zijn kennis om te zetten in feedback en vragen aan medestudenten (10%)

  • Het houden van een referaat over het op te zetten onderzoek, waarin de vakliteratuur, het wetenschappelijk debat en de positie van het onderzoek in het debat naar voren komen (20%)

  • Het schrijven van een probleemgestuurd werkstuk met een realistische planning, een probleemstelling en beargumenteerde conclusie (60%)

Wat betreft de weging het volgende:

  • Het eindcijfer voor de cursus komt tot stand door de bepaling van het gewogen gemiddelde op basis van deelcijfers

  • Het werkstuk dient altijd met een voldoende te worden afgerond

  • De student kan het werkstuk éénmaal, binnen een vastgestelde periode, herkansen wanneer het is beoordeeld met een onvoldoende

Blackboard

Bij dit college wordt gebruik gemaakt van Blackboard voor:

  • aanvullend studiemateriaal

Literatuur

De volgende literatuur zal worden gebruikt:

  • Martin Gosman en Joop Koopmans Selling and rejecting politics in early modern Europe (Leuven 2007).

  • Kevin Sharpe, Image wars. Promoting kings and commonwealths in England, 1603-1660 (Londen 2010) – een aantal hoofdstukken.

  • Aanvullende artikelen via Blackboard.
    Deze (en aanvullende) literatuur zal ook beschikbaar worden gesteld via een collegeplank in de Universiteitsbibliotheek.

Aanmelden

Via uSis

Contact

mw. M.F.D. Eekhout MA