Studiegids

nl en

“Gedenk te sterven!” Dood en hiernamaals in de Griekse wereld

Vak
2011-2012

Toegangseisen

Voor geschiedenisstudenten: beide tweedejaars BA-werkcolleges behaald.

Beschrijving

‘Memento mori’ of ‘gedenk te sterven’. Hoewel dit beroemde Latijnse credo pas in de middeleeuwen onder christenen een grote vlucht nam, was men in de klassieke oudheid volop bezig met de dood. De Griekse wereld kende een “levendige” grafcultuur. In deze cursus wordt gekeken hoe de Grieken hun doden bejegenden en hoe zij dachten over het hiernamaals. Hiertoe zullen diverse bronnen aan bod komen, ook Romeins vergelijkingsmateriaal. Archeologische opgravingverslagen geven inzicht in de manier waarop de doden werden begraven. Antieke auteurs informeren ons over begrafenisrituelen en opvattingen over het leven na de dood. Grafinscripties vertellen ons wie de doden waren en hoe zij herinnerd wilden worden. Daarnaast bieden antropologische studies interessant vergelijkingsmateriaal. Tenslotte zal er ook ruim aandacht zijn voor het moderne wetenschappelijke debat: hoe moeten de bronnen volgens moderne auteurs geduid worden en op welke manier kunnen zij ons meer leren over de antieke samenleving?

Leerdoelen

  • Kennis vergaren over antieke grafculturen en de antieke samenleving als geheel.

  • Vermogen ontwikkelen om standpunten van verschillende moderne auteurs en antieke bronnen kritisch tegen elkaar af te wegen.

  • Versterking van het vermogen om in een goed gestructureerd werkstuk een eigen standpunt te ontwikkelen.

Rooster

Zie hier.

Onderwijsvorm

Seminar.

Toetsing

  • Werkstuk – 65%

  • Opdrachten en referaat – 25%

  • Actieve deelname – 10%

Blackboard

N.v.t.

Literatuur

  • Aanbevolen literatuur: Ian Morris, Death-ritual and social structure in classical antiquity (Cambridge 1992). ISBN 0-521-37611-4

  • De overige verplichte literatuur zal tijdens de eerste bijeenkomst aangekondigd worden en middels een werkcollegeplank ter beschikking gesteld worden.

Aanmelden

Zie aanmeldingsprocedure.

Contact

Email: Mw. Dr. D.E. Kretschmann.