Studiegids

nl en

Accenttentamen Oudere Letterkunde

Vak
2011-2012

Toegangseisen

Geen.

Beschrijving

Bij de voorbereiding van het tentamen dienen studenten vooral te letten op de hoofdlijnen van de te lezen artikelen en boeken. Volgens welke methode gaan auteurs te werk? Wat zijn hun onderzoeksvragen, hun argumenten en hun conclusies? Het gaat, in algemene zin, meer om het leggen van verbanden tussen de verschillende studies dan om het (zonder meer) reproduceren van losse feiten. Wees bovendien kritisch ten aanzien van wat je leest. Ben je overtuigd van een opgezette argumentatie of van de relevantie van een bepaalde onderzoeksvraag? Bedenk argumenten voor je standpunt.

Leerdoelen

  • Kennis van en inzicht in de ontwikkeling van een aantal belangrijke deelgebieden van de Oudere Nederlandse letterkunde.

  • Zelfstandig wetenschappelijke artikelen kunnen bestuderen en daarover vragen kunnen beantwoorden.

  • Extra achtergrondkennis opdoen voor het schrijven van het BA-werkstuk.

Rooster

Het accenttentamen kan worden afgelegd in de reguliere tentamenperiodes, dus voor het eerste semester in januari en voor het tweede semester vanaf eind mei tot eind juni.

Wie in het eerste semester het mondelinge accenttentamen wil afleggen, dient zich daarvoor uiterlijk 15 december 2011 op te geven bij dr. T. Harmsen.

Wie in het tweede semester het mondelinge accenttentamen wil afleggen, dient zich daarvoor uiterlijk 15 mei 2012 op te geven bij dr. T. Harmsen

Onderwijsvorm

Zelfstandige literatuurstudie

Toetsing

Mondeling tentamen.

Blackboard

Nee.

Literatuur

Er zijn drie mogelijkheden: (1) Oudere Letterkunde, Middeleeuwen, (2) Oudere Letterkunde, Renaissance of (3) Oudere Letterkunde, Neolatijn

(1) – OUDERE LETTERKUNDE, MIDDELEEUWEN Studenten bestuderen één deel literatuurgeschiedenis, twee studies en vijf artikelen.

  • Literatuurgeschiedenis (keuze van één van de volgende titels)

  • Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam, 2006.

  • Herman Pleij, Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560. Amsterdam, 2007.

  • Studies/bundels (keuze van twee van de volgende titels)

  • Wim van Anrooij, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes. Amsterdam, 1990 (Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 1).

  • -, Helden van weleer. De Negen Besten in de Nederlanden (1300-1700). Amsterdam, 1997.

  • -, Dini Hogenelst en Geert Warnar (red.), Der vaderen boek. Beoefenaren van de studie der Middelnederlandse letterkunde. Studies voor Frits van Oostrom ter gelegenheid van diens vijftigste verjaardag. Amsterdam, 2003.

    • en Joris Reynaert, Literatuur in handschrift en druk in de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd, themanummer Spiegel der Letteren 49 (2007), pp. 87-264. Digitaal raadpleegbaar via de Leidse UB.
  • Bart Besamusca, Walewein, Moriaen en de Ridder metter mouwen. Intertekstualiteit in drie Middelnederlandse Arturromans. Hilversum, 1993 (Middeleeuwse Studies en Bronnen 39).

  • Bart Besamusca, Remco Sleiderink en Geert Warnar (red.), De boeken van Velthem. Auteur, oeuvre en overlevering. Hilversum, 2009 (Middeleeuwse Studies en Bronnen 119).

  • Herman Brinkman, Literatuur in Leiden aan het einde van de Middeleeuwen. Hilversum, 1997 (Middeleeuwse Studies en Bronnen 53).

  • Joost van Driel, Prikkeling der zinnen. De stilistische diversiteit van de Middelnederlandse epische poëzie. Zutphen, 2007.

  • Dini Hogenelst, Sproken en sprekers. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam, 1997 (Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 16), 2 dln. Van dit boek hoeft alleen dl. 1 te worden bestudeerd.

  • Erwin Huizenga, Een nuttelike practijke van cirurgien. Geneeskunde en astrologie in het Middelnederlandse handschrift Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, 2818. Hilversum, 1997 (Middeleeuwse Studies en Bronnen 54).

  • Ronald van Kesteren, Het verlangen naar de Middeleeuwen. De verbeelding van een historische passie. Amsterdam, 2004.

  • J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam, 1995 (Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 12). Van dit boek hoeft alleen dl. 1 te worden bestudeerd.

  • F.P. van Oostrom, Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof. Amsterdam, 1987. (Latere drukken zijn toegestaan.)

  • -, Maerlants wereld. Amsterdam, 1996. (Latere drukken zijn toegestaan.)

  • Herman Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late Middeleeuwen. Amsterdam, 1979. (De 2e druk is toegestaan.)

  • -, De sneeuwpoppen van 1511. Stadscultuur in de late Middeleeuwen. Amsterdam, 1988. (Latere drukken zijn toegestaan.)

  • -, Dromen van Cocagne. Middeleeuwse fantasieën over het volmaakte leven. Amsterdam, 1997. (Later drukken zijn toegestaan.)

  • -, Anna Bijns, van Antwerpen. Amsterdam, 2011.

  • -, Joris Reynaert e.a., Geschreven en gedrukt. Boekproductie van handschrift naar druk in de overgang van Middeleeuwen naar Moderne tijd. Gent, 2004.

  • Peter Raedts, De ontdekking van de Middeleeuwen. Geschiedenis van een illusie. Amsterdam, 2011.

  • Wybren Scheepsma, Deemoed en devotie. De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften. Amsterdam, 1997 (Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 17).

  • -, De Limburgse sermoenen. De oudste preken in het Nederlands. Amsterdam, 2005 (Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 26).

  • Jaap Tigelaar, Brabants historie ontvouwd. Die alder excellenste cronyke van Brabant en het Brabantse geschiedbeeld anno 1500. Hilversum, 2006 (Middeleeuwse Studies en Bronnen 98).

  • Geert Warnar, Het Ridderboec. Over Middelnederlandse literatuur en lekenvroomheid. Leiden, 1995 (Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 10).

  • -, Ruusbroec. Literatuur en mystiek in de veertiende eeuw. Amsterdam, 2003.

Artikelen (keuze van vijf van de volgende titels)

  • Wim van Anrooij, ‘Het reisjournaal van Sint Brandaan, het publiek en de waarheid’, in: Spiegel der Letteren 40 (1998), pp. 245-280.

  • -, Handschriften als spiegel van de middeleeuwse tekstcultuur. Leiden, 2006, Oratie 16 december 2005. Digitaal raadpleegbaar via http://hdl.handle.net/1887/4310

  • -, ‘Ridderromans uit de late Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd. Een internationaal onderzoeksthema in opkomst’, in: Queeste 11 (2004), pp. 163-183.

  • Guido de Baere, ‘Van Groenendaal anno 1359 naar Utrecht anno 2000. De tekstuitgever als bruggenbouwer’, in: Ria Jansen-Sieben, Jozef Janssens en Frank Willaert (red.), Medioneerlandistiek. Een inleiding tot de Middelnederlandse letterkunde. Hilversum, 2000 (Middeleeuwse Studies en Bronnen 69), pp. 305-316.

  • Veerle Fraters, ‘Gender and Genre: The Design of Hadewijchs “Book of visions”’, in: Th. de Hemptinne and M. E. Góngora (Eds.), The voice of silence: women, literacy and gender in the Low Countries and Rhineland (12th-15th Century) Turnhout, 2004 (Medieval church studies 9), pp. 57-81.

  • W.P. Gerritsen, Hoofsheid herbeschouwd. 2001. Digitaal raadpleegbaar via www.dbnl.org/letterkunde/middeleeuwen/artikelen/alfabetisch.htm

  • Jef Janssens, ‘Een kwarteeuw Middelneerlandistiek: weifelen tussen algemene literatuurwetenschap en cultuurgeschiedenis. Een subjectieve geschiedenis’, in: M. de Clercq, D. de Vin, J. Janssens [e.a.] (red.), Verzoenende veelzijdigheid. Huldealbum opgedragen aan prof.dr. H. van Gorp. Brussel, 2000, pp. 109-126.

  • Erik Kwakkel, ‘A New Type of Book for a New Type of Reader: The Emergence of Paper in Vernacular Book Production’, in: J. Roberts and P. Robsinson (Eds.), The History of the Book in the West, 400-1455. London, 2010, pp. 409-438.

  • Th. Mertens, Boeken voor de eeuwigheid. Ter inleiding. 1993. Digitaal raadpleegbaar via www.dbnl.org/letterkunde/middeleeuwen/artikelen/alfabetisch.htm

  • F.P. van Oostrom, Achtergronden van een nieuwe vorm: de kleinschalige epiek van Willem van Hildegaersberch. 1984. Digitaal raadpleegbaar via

  • H. Pleij, De betekenis van de beginnende drukpers voor de ontwikkeling van de Nederlandse literatuur in Noord en Zuid. 1992. Digitaal raadpleegbaar via www.dbnl.org/letterkunde/middeleeuwen/artikelen/alfabetisch.htm

  • Bart Ramakers, ‘Lezen als een toeschouwer. Over de performatieve receptie van Middelnederlandse teksten’, in: Queeste 11 (2004), themanummer Vele wegen. Visies op de middeleeuwse letteren in de Nederlanden, pp. 127-139.

  • J. Reynaert, ‘Profaan-ethische literatuur in het Middelnederlands: enkele grote lijnen’, in: Frits van Oostrom, J. Goossens, Paul Wackers [e.a.], Grote lijnen. Syntheses over Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam, 1995 (Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 11), pp. 99-116 en 200-205.

  • Geert Warnar, ‘Men of Letters. Medieval Dutch Literature and Learning’, in: M.J.F.M. Hoenen, L. Cesalli, and N. Germann (Eds.), University, Council, City. Intellectual Culture on the Rhine (1300-1550). Turnhout, 2007 (Société Internationale pour l‘Étude de la Philosophie Médiévale- Rencontres de philosophie médiévale 13), pp. 221-246.

  • Frank Willaert, Het zingende hof. Ontstaan, vertolking en onthaal van hoofse minnelyriek omstreeks 1400. 1992. Digitaal raadpleegbaar via www.dbnl.org/letterkunde/middeleeuwen/artikelen/alfabetisch.htm

(2) – OUDER LETTERKUNDE, RENAISSANCE

  • Anke van Herk, ’Cephalus en Procris: Ovidiaanse stof in een zestiende-eeuws toneelstuk.’ In: Nederlandse letterkunde 6 (2001), 240-259.

  • Marijke Barend-van Haeften, ’Van scheepsjournaal tot reisverhaal: een kennismaking met zeventiende-eeuwse reisteksten’ 1990 (DBNL)

  • S.F. Witstein, Funeraire poëzie in de Nederlandse renaissance : enkele funeraire gedichten van Heinsius, Hooft, Huygens en Vondel, bezien tegen de achtergrond van de theorie betreffende het genre.
    Assen 1969. Diss. Utrecht. p. 1-145.

  • J. de Brune de Jonge: Wetsteen der Vernuften. Vert. P. Koning. Amsterdam1990. (Griffioen).

  • R. van Stipriaan, ’Gysbreght van Aemstel als tragische held’ Ook in: http://www.dbnl.org/tekst/stip002gysb01/

  • E.K. Grootes, ’Het jeugdig publiek van de “nieuwe liedboeken” in het eerste kwart van de zeventiende eeuw’. Ook in: www.dbnl.org/tekst/groo028jeug01_01/

  • Edwin Rabbie, ‘Don Carlos at Tongeren.’ In:Grotiana, Volume 9, Number 1, 1988, pp. 94-104.

  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen e.a. (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen1993 (of herdruk Amsterdam 1998), hoofdstuk 31 – 60.

  • G. Knuvelder, Handboek deel 2 het hoofdstuk over Vondel.

  • H. Duits, ’De levens der doorluchtige poeeten’ 1991-1992 (DBNL)

  • A.J.E. Harmsen, Syllabus retorica (staat op het internet, adres: www.let.leidenuniv.nl/Dutch/Renaissance/SyllabusRetorica.doc

  • Paul Dijstelberge, ‘De Cost en de Baet. Uitgeven en drukken in Amsterdam rond 1600’ 1994 (DBNL)

  • R. van Stipriaan, Leugens en vermaak. Amsterdan 1996; p. 86-155.

  • J.A. van Dorsten, ‘Huygens en de Engelse “metaphysical poets“’ 1958-1959 (DBNL)

  • Ben Albach, ’De schouwburg van Jacob van Campen’ 1970 (DBNL)

  • J. Nomsz, De belegering van Formoza. Treurspel. Amsterdam: Izaak Duim, 1775. Ook in: Ceneton/NomszHambroek1775.html

  • Marleen de Vries, Beschaven! Nijmegen 2001; p. 87-153.

(3) – OUDERE LETTERKUNDE, NEOLATIJN

  • Chr. Heesakkers, ‘Lipsius, Dousa and Jan van Hout. Latin and the vernacular in Leiden in the 1570s and 1580s’. In: Lipsius in Leiden. Ed. K. Enenkl en Chr. Heesakkers. Voorthuizen 1997, p. 93-120.

  • C.S.M. Radenaker, Leven en werk van Gerardus Joannes Vossius (1577-1649). Hilversum, Verloren, 1999. Hoofdstuk IV: Hoogleraar in Amsterdam.

  • Constantijn Huygens, Mijn leven verteld aan mijn kinderen. In twee boeken. Ingel., bez., vert. en van comment. voorz. door Frans R.E. Blom. Inleiding en vertaling.

  • J.H. Meter, The literary theories of Daniel Heinsius. A study of the development and background of his views on literary theory and criticism during the period from 1602 to 1612. Assen 1983. (passim)

  • H. Nellen, Hugo de Groot. Amsterdam 2007, p. 317-379.

  • J. Bloemendal, Spiegel van het dagelijks leven? Latijnse school en toneel in de noordelijke Nederlanden in de zestiende en de zeventiende eeuw. Voorthuizen, 2008.

  • S.F. Witstein, Funeraire poëzie in de Nederlandse renaissance : enkele funeraire gedichten van Heinsius, Hooft, Huygens en Vondel, bezien tegen de achtergrond van de theorie betreffende het genre.
    Assen 1969. Diss. Utrecht. (passim)

  • A.J.E. Harmsen, ‘Barlaeus’s description of the Dutch colony in Brazil.’ In: Travel fact and travel fiction. Ed. Z. von Martels. Leiden etc., 1994, p. 158-169.

  • A.J.E. Harmsen, ‘Het spel van inventio in Caspar Barlaeus’ Venus Cimbrica (1634).’ In: Het woud van de retorica. Redactie Korrie Korevaart, Henrike Jansen & Jaap de Jong. Leiden 2007. SNL 17.

  • G.C. Kuiper, ‘Huygens, Suzanna en de luie fabri van 1637’, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 93 (1977) 1-2, 47-65.

  • J.A. Worp, ‘Caspar Barlaeus.’ In: Oud-Holland 3 (1885), p. 241-265; 4 (1886), p. 24-40, 172-189, 241-261; 5 (1887), p. 93-126; 6 (1888), p. 87-102, 241-276; 7 (1889), p. 89-128.

  • F. Veenstra, Een litterair kunstrechtelijk triumviraat en heroïsche poëzie. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1970.

  • C.L. Heesakkers, C.S.M. Rademakers en F.F. Blok, Vossius en Barlaeus: twee helden die der dingen diept en steilt’ afpeilen. Het Athenaeum Illustre en zijn eerste hoogleraren. Amsterdam 1982.

Aanmelden

Via uSis.
Niet beschikbaar voor A la carte- of Contractonderwijs.

Contact

Bij de docenten.